Review Lightweight Meilenstein: de beste wielen ter wereld?

Review Lightweight Meilenstein: de beste wielen ter wereld?

Review Lightweight Meilenstein: de beste wielen ter wereld?

Knallen in de polder is normaal niet mijn specialiteit, maar nu wel. Sinds ik een setje Lightweight Meilenstein-wielen heb gemonteerd voor een review, rijd ik voor mijn gevoel anderhalve kilometer per uur harder. Noem het de Meilenstein-bonus. Snelheid kun je kopen!

Fietser op kasseienklim Saint-Sauveur met Lightweight wielen
Bram de Vrind
De Fietsjournalist

Bram de Vrind

De Fietsjournalist

Lightweight Meilenstein C 24E

Zondag negen uur op een koude winterochtend. Met de wind schuin in de rug, fiets ik door de polder, op weg naar de startplek van onze wekelijks clubrit. Op de Giant TCR die al jarenlang mijn trouwe metgezel is.

Niet bijzonders zou je zeggen, maar schijn bedriegt. Ondanks dat ik op mijn goede oude Giant rijd, heb ik het gevoel dat ik een compleet nieuwe fiets onder m’n kont heb. Hij stuurt directer, voelt vederlicht en accelereert als een malle. En klopt het dat ik met hetzelfde wattage anderhalve kilometer per uur harder ga? Ook bijzonder: als ik de fiets van een viaduct laat rollen, bereik ik zonder te trappen met 38 kilometer per uur het verkeerslicht.

De reden: de Lightweight Meilenstein C 24E wielen die ik als testset heb meegekregen. Het merk begon ooit met Heinz Obermayer en zijn partner die in een boerenschuur in München carbon onderdelen voor sportwagens en de paardensport maakten. “Waarom doe je niets met fietswielen?”, werd hen gevraagd. Obermayer ging aan de slag en bakte het eerste carbonwiel met hulp van een Leberkäse-oven. Lightweight begon in zijn huidige vorm in 1995 en slechts twee jaar later kwam de doorbraak toen Jan Ullrich op Lightweight wielen de Tour de France won. De rest is geschiedenis.

“Gefeliciteerd en bedankt. Je hebt de beste wielen ter wereld geselecteerd”, lees ik na ontvangst van de wielset. Het Duitse bedrijf is naar eigen wereldwijd toonaangevend op het gebied van carbonwielen. Meilenstein is de allround wielset en het succesvolste model van Lightweight. Ze zijn er in verschillende varianten, van tubular tot tubeless en good old clincher.

Gulbergen nederlandse bergen kaart klimmen dak van brabant © Bram de Vrind kopie

Idioot lage rolweerstand

Ik test de laatste versie, bestemd voor velgremmen. De velgen zijn 48 millimeter hoog en de wielen hebben 20 spaken achter en 16 voor. De velgbreedte is 24 millimeter. Gewicht van de wielset is minder dan twee volle bidons: slechts 1290 gram. De looks zijn redelijk ingetogen, met de letters MEILENSTEIN in zwart verwerkt in het carbon en enkele witte decals op de velg. Opvallend is het hoogwaardige afwerkingsniveau en de kapjes die tegen de spaken zijn geplaatst bij de naven. In negatieve zin valt op dat er geen wieltassen bij de wielen zijn gedaan. In deze astronomische prijsklasse mag je dat wel verwachten.

Waar de looks misschien niet zo indrukwekkend zijn, is de technologie achter de wielset dat zeker wel. Waar wielsets vaak bestaan uit een combinatie van materialen, zijn de Lightweight wielen vrijwel volledig van carbon. Van de velgen tot de spaken. Deze gelamineerde carbonspaken zijn aangebracht volgens het zogeheten ‘rim-to-rim design’. Dat houdt in dat de spaken vanaf de velg, via de naaf, door naar de velg lopen. Waar de spaken elkaar kruisen, zijn ze aan elkaar vastgemaakt. Het design leidt tot extreem stijve wielen, waarbij de spaken krachten tot 1800 kilo aan kunnen en drie keer zo stijf zijn dan stalen spaken. En hoe stijver het wiel, hoe efficiënter de krachtsoverbrenging op de weg.

Aan de binnenkant van de velgen is een speciaal soort foam aangebracht, waarmee de wielen nog lichter gebouwd kunnen worden. De ‘Active Foam Core’ beschermt bovendien tegen vervorming en zorgt dus voor meer stijfheid. De foam dempt ook vibraties voor meer comfort. De wielen zijn uitgerust met hoogwaardige 190S keramische lagers van DT Swiss. Deze hebben een idioot lage rolweerstand. Het is bizar om te voelen hoeveel en hoelang je snelheid vasthoudt als je uitrolt naar het verkeerslicht.

Gulbergen nederlandse bergen kaart klimmen dak van brabant © Bram de Vrind kopie

Meilenstein-bonus

Okay, misschien was de technische uitleg taaie kost voor je. Maar de technologie achter deze wielset verklaart wel waarom ik de afgelopen maanden het gevoel heb gehad te rijden op een raket op wielen. Ondanks dat de omstandigheden en de benen middenin de winter niet top waren, heb ik met de Meilenstein wielen geen rit onder de 30 kilometer per uur gefietst. En ondanks dat knallen in de polder op zijn zachtst gezegd niet mijn specialiteit is, reed ik zomaar top 10 in verschillende vlakke Strava-segmenten.

Ik ben het de Meilenstein-bonus gaan noemen. Sinds ik de wielen heb gemonteerd, rijd ik voor mijn gevoel gewoon anderhalve kilometer per uur harder. Snelheid kun je kopen! De wielen voelen sensationeel aan. Accelereren gaat als Mathieu van der Poel. Sturen gaat superstrak en direct alsof ik een Touretappe rijd. En ze maken een heerlijk zoevend geluid.

Ik merk met name voordeel van de wielen als er veel wind staat. Vanaf kracht drie, is met de wind mee of op de kant rijden met deze wielen is een feestje. Je wordt als een zeilboot tijdens het Friese Skûtsjesilen over de weg geblazen. Even bijtrappen en kom maar op met die top 10 klassering op Strava!

Maar de hoge stijfheid en het lage gewicht hebben ook hun keerzijde. De prestatiegerichtheid van deze wielset gaat ten koste van het comfort. Het stuurgedrag is direct, maar daardoor ook zenuwachtig. Oneffenheden in het wegdek worden niet weg gefilterd. En met harde wind of windstoten is het oppassen geblazen: handjes stevig aan het stuur. Als we, onder slechte omstandigheden, een toertocht in de Vlaamse Ardennen rijden, merk ik dat ik wat onzekerder ben in afdalingen. Deze wielset voelt zich minder goed thuis bij harde wind en nat, slecht wegdek. Overigens speelt de combinatie met de afstelling van mijn fiets (met veel spacers onder het stuur) ook een rol. De remprestaties tenslotte, zijn voor de clincherwielen dan weer niet ‘de beste ter wereld’. Andere carbon velgremwielen remden beter. Maar waarschijnlijk zul jij eerder in de markt zijn voor schijfremwielen.

Aan het begin van de lente komt het mailtje van Lightweight, waarvan ik hoopte dat het nog een paar weken zou uitblijven. “We willen deze testronde afronden en de wielen graag terug ontvangen. Lukt het om ze één dezer dagen terug te sturen?” Nog één keer spring ik op de fiets voor een rondje. Dan demonteer ik de wielset en zet mijn eigen wielen weer op de fiets. De Meilenstein-bonus ben ik kwijt. Ik zal weer moeten wennen aan ritjes onder de 30 kilometer per uur gemiddeld.

Conclusie? Of Lightweight Meilenstein de beste wielset ter wereld is? Dat zou zomaar kunnen. Zeker als je de schijfremvariant kiest, die ongetwijfeld betere remprestaties heeft dan de velgremversie. Dankzij de baanbrekende technologie, rijdt deze wielset sensationeel. Maar je mag ook niet anders verwachten voor een set van dik 5000 euro. Maar de focus op snelheid, maakt deze set niet voor iedereen de juiste keuze. Ben je prestatiegericht, telt voor jou elke gewonnen watt, én heb je de loterij gewonnen? Dan is Meilenstein jouw wielset. Ga je meer voor comfort of heb je geen geldboom in je achtertuin. Kijk dan even verder.

Nederlandse bergen vlagheide vuilnisbelt kaart klimmen
Vuilnisbergen: fietsen over kunstmatige heuvels (kaart)

Vuilnisbergen: fietsen over kunstmatige heuvels (kaart)

Vuilnisbergen: fietsen over kunstmatige heuvels (kaart)

Het grootste deel van Nederland is zo plat als een pannenkoek. Maar vuilnisbelten en andere kunstmatige heuvels zijn er genoeg. Op deze kaart vind je een overzicht van Nederlandse ‘bergen’ die je kunt beklimmen met de fiets.  

Nederlandse bergen klimmen kaart vam berg col du vam
Bram de Vrind
De Fietsjournalist

Bram de Vrind

De Fietsjournalist

Fietsen over vuilnisbelten

Van de VAM-berg in Drenthe (48 meter) tot de Gulberg in Brabant (62 meter); je hoeft niet per se naar Zuid-Limburg of de Veluwe om te klimmen. Verspreid over Nederland liggen vele kunstmatige heuvels die te beklimmen zijn met de fiets. Sommige heuvels, zoals de VAM-Berg (Col du VAM) zijn via asfaltwegen bereikbaar met de racefiets, andere bulten zijn enkel te bedwingen met de mtb, crosser of gravelbike.

Klimgevoel

Het leuke aan fietsen over de Nederlandse bergen is dat ze je vaak het echte klimgevoel bezorgen. Je waant je even op de Cauberg of Camerig, vaak vlakbij huis. Het uitzicht op de top mag er vaak ook wezen. Met kilometers ver uitzicht over het vlakke land en 360 graden panorama’s.

Gulbergen nederlandse bergen kaart klimmen dak van brabant © Bram de Vrind kopie

Kaart met beklimmingen

Op deze kaart zijn inmiddels zo’n veertig fietsbare heuvels verzameld. Heb je een tip? Geef het door via de comments. Of stuur een mailtje naar: info@defietsjournalist.nl. Dan voeg ik de ‘berg’ toe aan de kaart. Let wel: alleen kunstmatige bulten, waarover je legaal mag fietsen worden toegevoegd. Het moet natuurlijk wel leuk en veilig blijven!

Kaart: fietsen over vuilnisbelten in Nederland

Brabantse bergen

Wil je een gave route over kunstmatige heuvels ofwel vuilnisbergen fietsen? Dan is de Brabantse Bergen route echt wat voor jou. Brabant kent nauwelijks natuurlijke hoogteverschillen, maar wel 600 verlaten stortplaatsen. Tijd voor een avontuurlijke CX-route over de ‘Brabantse bergen’. Vanuit Den Bosch worden vier bulten met elkaar verbonden: de Oude Baan bij Rosmalen (13 meter hoog), Werststeeg bij Berlicum (10 m), Vlagheide (37 m) en Gulbergen bij Nuenen, met 62 meter ook wel bekend als het Dak van Brabant. Op de route van 110 kilometer sprokkel je verdeeld over zo’n tien klimmetjes zo’n 300 hoogtemeters.

Nederlandse bergen vlagheide vuilnisbelt kaart klimmen

Zo maak je foto’s waarop je racefiets uit zichzelf rechtop lijkt te staan

Zo maak je foto’s waarop je racefiets uit zichzelf rechtop lijkt te staan

Zo maak je foto’s waarop je racefiets uit zichzelf rechtop lijkt te staan

Laatst plaatste ik foto’s van mijn nieuwe racefiets die uit zichzelf rechtop lijkt te blijven staan. Een volger stelde de vraag: hoe doe je dat? In deze blog leg ik je haarfijn uit hoe, door middel van een simpele truc.
Bram de Vrind
De Fietsjournalist

Bram de Vrind

De Fietsjournalist

Je ziet ze wellicht regelmatig in de fietsbladen, op websites, je Instagram- of Facebook-feeds voorbij komen: foto’s waarop het lijkt alsof een racefiets uit zichzelf rechtop blijft staan. Niet is natuurlijk minder waar. Fotografen maken gebruik van een even simpele als doeltreffende truc.

Photoshop

Er zijn verschillende ingewikkelde manieren om dit effect voor elkaar te krijgen. Denk aan nabewerking in Photoshop en andere trucage. Maar voor de simpelste manier heb je eigenlijk slechts een assistent nodig en een camera (smartphonecamera is voldoende).

Het verhaal achter deze foto van mijn racefiets

Bovenstaande foto heb ik met hulp van mijn vriendin Esther op de Oude Kruisberg in Ronse (Vlaamse Ardennen) gemaakt. Ik had mijn nieuwe fiets meegenomen op fietsweekend en vond de kasseien van deze bekende helling een mooi decor om de fiets in te fotograferen.

Hoe ben ik te werk gegaan? Ik koos een standpunt en kader, terwijl Esther de fiets vasthield bij het achterwiel. Ik stelde de camera in op een lekker groot diafragma, zodat de achtergrond vaag werd en mijn racefiets er nog beter uitspringt. Ik zoomde ook in op de fiets, zodat alleen de fiets in het kader valt.

Grote truc

Toen was het tijd voor de grote truc. Op mijn commando liet Esther de fiets 1 seconde los en drukte ik af voordat ze de fiets weer vastpakte. Anders viel ‘ie natuurlijk om.

Zo bereik je het effect waarin het lijkt alsof de fiets uit zichzelf rechtop blijft staan. In feite fotografeer je het moment voordat de fiets omvalt. Let wel: op dagen met veel wind kan je fiets sneller omvallen en is het wellicht verstandig om een rustiger dag te kiezen voor het maken van foto’s van je racefiets.

Je volgt dus de volgende stappen voor het maken van foto’s van je racefiets met deze truc:

  1. Vraag iemand om je racefiets bij het achterwiel vast te houden. Kies bij voorkeur een rustige plek, zoals een park of landweg.
  2. Stel je camera scherp op de racefiets en laat zoveel mogelijk van de omgeving weg.
  3. Zorg ervoor dat je ‘assistent’ op jouw commando de fiets loslaat (aftellen helpt).
  4. Druk af!
  5. Zorg ervoor dat je assistent de fiets op tijd vastpakt, voordat de fiets valt.
  6. Als alles goed gaat heeft je fiets geen schade en heb jij een gave foto!

Je kunt dit ook alleen doen, met behulp van een statief, fietssteun en de zelfontspanner, maar dat vergt wat meer van je timing en moeite. Je zet de camera dan op een statief en stelt scherp op de fiets die in de fietssteun staat. Je drukt af en rent naar je fiets om de standaard weg te schuiven en met een hand het achterwiel vast te pakken. Vlak voordat de zelfontspanner afgaat, laat je het achterwiel 1 seconde los, waarna de camera een foto neemt.

Hoe je traint met een powermeter

Hoe je traint met een powermeter

Hoe je traint met een powermeter

Een powermeter is een handige tool om je trainingen mee naar een hoger plan te tillen. Maar als je niet weet hoe het trainen met een vermogensmeter werkt, zijn je wattages niet meer dan een getal op je fietscomputer. In dit praktische artikel uitleg en tips over hoe je traint met een powermeter.
Bram de Vrind
De Fietsjournalist

Bram de Vrind

De Fietsjournalist

Dit seizoen heb ik geleerd waar precies mijn fysieke krachten liggen, hoe je beklimmingen beter indeelt en intervals beter uitvoert. Oorzaak? De powermeter waarmee ik nu mijn rondjes fiets.

Een powermeter (ook wel wattagemeter of vermogensmeter genoemd) meet de kracht die je op de pedalen zet tijdens het fietsen. De kracht wordt uitgedrukt in watts, ofwel energie per tijdseenheid. Ze zijn er in verschillende soorten en maten. Verwerkt in trappers, wielen of in de crankarm, zoals mijn Stages Ultegra R8000 powermeter.

De profs trainen er al jaren mee, maar wattagemeters worden ook steeds populairder onder wielrenners op lagere niveaus. Dat komt onder meer doordat vermogensmeters goedkoper zijn geworden. Waar een beetje powermeter tien jaar geleden al gauw 3000 euro kostte, heb je er nu al een voor zo’n 400 euro in huis. Fabrikanten zoals Stages hebben bovendien een nieuwe generatie wattagemeters uitgebracht die gebruiksvriendelijk, nauwkeurig en betrouwbaar is. Je monteert de powermeter op je fiets, koppelt hem aan met je fietscomputer en je bent klaar om op wattage te gaan trainen.

Voordelen trainen met een powermeter

Maar wat zijn precies de voordelen van het trainen met een powermeter? Volstaat een hartslagmeter dan niet? Laat ik vooropstellen dat een hartslagmeter een goede (en goedkope) basis biedt voor specifieke trainingen. Aan de hand van je hartslagzones kun je duurtrainingen, bloktrainingen, intervaltrainingen en andere trainingsvormen uitvoeren. Analysesoftware zoals Strava Summit en Trainingpeaks, geeft bovendien een indicatie van je progressie, conditie en vermoeidheid aan de hand van trainingen op hartslag.

Trainen op hartslag heeft echter een paar nadelen. Zo wordt je hartslag beïnvloed door externe factoren zoals stress, temperatuur en vermoeidheid. Je hart is een spier, die net als je benen vermoeid kan raken. Als je vermoeid bent, kan je hartslag moeilijker omhoog gaan en niet corresponderen met de werkelijke inspanning die je levert.

Je hartslag reageert daarnaast met enige vertraging op het verhogen of verlagen van je inspanning. Als je vol gas een aangaat op een helling, zal je hartslag niet direct omhoog schieten. En als je eenmaal boven bent, zakt hij niet meteen terug.

Intervals beter indelen

Een powermeter geeft daarentegen realtime weer hoe zwaar je inspanning is. Zet je aan voor een sprint of helling, dan schiet je wattage omhoog. Stop je met trappen bovenop of na het afsprinten, dan zakt je wattage direct. Een wattagemeter helpt je zo om beklimmingen en intervals beter in te delen. Je hoeft de eerste meters van de helling niet te wachten totdat je hartslag omhoog gaat, maar kunt direct de juiste intensiteit pakken en die vasthouden tot je inspanning erop zit.

Het rijden met een powermeter heeft mij bijvoorbeeld geleerd om gelijkmatiger en dus efficiënter te klimmen. Ik ging vaak te hard aan voor een helling om mijn hartslag omhoog te jagen. Ook heb ik geleerd dat je wattage drastisch terugvalt op minder steile stukken van een klim, zoals bepaalde haarspeldbochten, terwijl je hartslag gelijk blijft. In zo’n geval kun je dus een tandje bijschakelen en sneller klimmen, zonder dat je over de limiet gaat.

Je wattages worden evenmin beïnvloed door externe factoren. Doe je mee aan een zware etappekoers zoals de Tour de Kärnten in Oostenrijk, dan zul je zien dat je de laatste dag dezelfde wattages trapt bij een lagere hartslag. De waardes van je wattagemeter geven kortweg een veel accurater beeld van je inspanning dan die van je hartslagmeter.

Het uitvoeren van een FTP-test

Maar als je niet weet hoe het trainen met een vermogensweter werkt, zijn je wattages niets meer dan een getal op je fietscomputer. Hoe ga je met een powermeter aan de slag? Het begint allemaal met het uitvoeren van een FTP-test*. FTP (Functional Threshold Power) is het hoogste vermogen dat je ongeveer een uur kunt volhouden. Een inspanning boven je FTP, ook wel ‘in het rood rijden’ genoemd, kun je veel minder lang volhouden dan een inspanning op je FTP of net eronder.

Om je FTP te bepalen zou je een uur lang volle bak kunnen fietsen. Dat zou echter erg belastend voor je lichaam zijn. Bovendien is het lastig om een parcours te vinden waar je een uur onafgebroken op hoge intensiteit kunt fietsen.

Daarom wordt de 20 minuten-test aangeraden. Tijdens deze test, rijd je gedurende 20 minuten een zo hoog mogelijk wattage. Je kunt dit doen op je thuistrainer of buiten op een rechte weg zonder (te veel) obstakels, liefst met wind tegen. Doe eerst een warming up. Start niet te snel en probeer de laatste 3 minuten te versnellen als je nog wat over hebt.

  • Tip: druk aan het begin van je test de ronde-knop op je fietscomputer af, zodat je precies weet hoeveel minuten je te gaan hebt. Stel op je scherm je gemiddelde wattage per ronde in zodat je gedurende je test exact weet hoe hoog het wattage is dat je tot dan toe hebt getrapt. Dat motiveert om er alles uit te wringen wat erin zit!

Als de test erop zit kun je je FTP bepalen. Van het gemiddelde wattage dat uit de 20 minuten-test komt, haal je 5 procent af om tot je FTP-waarde te komen. Ik haalde in oktober bijvoorbeeld 285 watt op de 20 minuten test. 285 x 0,95 = een FTP van 271 watt.

Het wordt aangeraden om de FTP-test ongeveer eens in de zes weken te uit te voeren, omdat je FTP door het seizoen kan veranderen bij meer of minder training. Dat de FTP-waarde uit je test voor een relatief korte periode accuraat is, vind ik zelf een nadeel aan het trainen met een powermeter. Wil je het goed doen, dan moet je dus elke zes weken tot het gaatje gaan tijdens een test.

 

Afbeelding boven: screenshot van de zoneverdeling van een duurrit op Strava.

Vermogenszones berekenen

Aan de hand van je FTP kun je je vermogenszones, vergelijkbaar met je hartslagzones, berekenen die je gebruikt voor je training. Heb je een Summit abonnement, dan doet Strava dit automatisch. Maar je kunt bijvoorbeeld ook de powerzone calculator van Fiets magazine gebruiken.

Indeling van de vermogenszones:

  • Herstel (D0, <55% FTP)
  • Duur (D1, 56-75% FTP)
  • Tempo (D2, 76-90% FTP)
  • Drempel (D3, 91-105% FTP)
  • VO2max (D4, 106-120% FTP)
  • Anaeroob (D5 >121% FTP)
  • Neuromuscular (all out, FTP N/A)

Hoeveel en in welke zones je moet trainen, is afhankelijk van verschillende factoren, zoals je beschikbare tijd en trainingsdoel. Ga je de Marmotte fietsen, dan zul je waarschijnlijk meer baat hebben bij duurtraining. Wil je criteriums rijden, dan zul je meer nadruk moeten leggen op intervals.

Voor het maken van een persoonlijk trainingsplan kun je een trainer raadplegen, of online programma’s zoals Training Peaks of Webtrainer gebruiken. Je kunt jezelf ook verdiepen in trainingsleer door het lezen van boeken zoals ‘Training and Racing with a Power Meter’ van powergoeroe’s Hunter Allen en Andy Coggan.

Het bepalen van je power profile

Waar liggen precies je krachten en hoe verhoud je je tot andere renners? Je dicht jezelf klimmerskwaliteiten toe, maar presteer je beter op een korte helling als de Grebbeberg, een Ardennenklim of een Alpencol? Dat soort vragen kun je beantwoorden door het bepalen van je power profile.

Bij het opstellen van een power profile test je* wat je maximale wattages zijn gedurende:

  • 5 seconden
    Graadmeter voor explosiviteit, bijvoorbeeld in een sprint. Trek tijdens de sprints gedurende 20 seconden volle bak door voor maximaal effect. Je zult deze test een paar keer achter elkaar moeten uitvoeren, om er zeker van te zijn dat je hem ‘goed raakte’.
  • 1 minuut
    Nadruk op anaerobe vermogen. Hierbij komt het ook aan op kracht, maar je moet de inspanning wel langer kunnen volhouden. Zoals bij korte klimmetjes op de Utrechtse Heuvelrug of de Veluwe. Ook deze test zul je wellicht meermaals moeten uitvoeren om tot een goed resultaat te komen.
  • 5 minuten
    Dit is een VO2max inspanning, waarbij je voor langere tijd in de verzuring trapt. Zoals beklimmingen in Limburg of de Ardennen.
  • 20 minuten
    Graadmeter voor beklimmingen in de bergen en/of tijdritten. Je maximale vermogen over 20 minuten is de uitkomst van je FTP-test, zonder dat er 5 procent vanaf gaat.

De wattages uit de test deel je door je gewicht om tot je wattages per kilo te komen. Wattage per kilo geeft beter weer hoe je je verhoudt tot andere renners dan absolute wattages. Een zwaardere renner zal namelijk harder moeten trappen om dezelfde snelheid te rijden als een lichtgewicht. Kijk maar naar de profs. Nairo Quintana levert met zijn 58 kilo lagere wattages dan Marcel Kittel (86 kilo). Toch rijdt hij harder bergop.

Onderstaand zie je mijn power profile. In de grafiek zijn de wattages per kilo weergegeven op verschillende inspanningen en hoe ik me verhoud tot ongetrainde renners en de wereldtop. Het power profile bevestigde deels wat ik als wist: ik ben een belabberde sprinter. Nieuw is echter dat ik beter scoor op inspanningen van 5 minuten dan op 20 minuten.

Uitkiezen van wedstrijden

Hiermee kan ik bijvoorbeeld rekening houden met het kiezen van wedstrijden. Ik zal beter tot mijn recht komen in wedstrijden in de Ardennen met beklimmingen rond de 5 minuten dan in wedstrijden met korte beklimmingen waar de 1 minuut inspanning belangrijker is. En als ik een finale rijd, heeft het geen zin om af te wachten tot de eindsprint (5 seconden inspanning), maar kan ik beter 5 minuten voor de meet proberen te ontsnappen.

Het power profile kun je verder gebruiken voor het afpassen van je training. Ligt je FTP relatief laag, dan kun je ervoor kiezen om specifieke trainingen te doen om die te verhogen. Of als de 5 minuten inspanning je sterkste punt is, kun je er juist voor kiezen om je capaciteiten op dat vlak uit te bouwen om uit te blinken in de koers.

Beter presteren op de fiets begint natuurlijk met het maken van uren, het aanschaffen van een hartslagmeter voor specifieke trainingen en eventueel het bereiken van een gezond gewicht. Maar als je de overtollige kilootjes kwijt bent en je qua trainingstijd aan je plafond zit, kan het trainen en koersen met een powermeter je misschien net die paar procentjes extra progressie bieden. Het is aan jou of je het die investering in zo’n apparaatje waard vindt.

Over deze blog

Van Stages heb ik de Ultegra R8000 powermeter ontvangen voor een review. De powermeter staat op verschillende foto’s bij dit artikel afgebeeld. Stages heeft geen enkele zeggenschap gehad over de inhoud van dit artikel.

*Het uitvoeren van maximaaltests brengt risico’s met zich mee en vindt op eigen risico plaats. Raadpleeg een arts bij vragen over je belastbaarheid.

Trainen voor een ultrafondo: zo heb ik me voorbereid op de Tour des Stations

Trainen voor een ultrafondo: zo heb ik me voorbereid op de Tour des Stations

Trainen voor een ultrafondo: zo heb ik me voorbereid op de Tour des Stations

10 cols en 7500 hoogtemeters verdeeld over 220 kilometer. Bij het zien van het knotsgekke profiel van de Tour des Stations in Zwitserland, rees bij mij de vraag: hoe moet je in godsnaam trainen voor zo’n extreme uitdaging? Zo heb ik het aangepakt.

Bram de Vrind

De Fietsjournalist

Bram de Vrind

De Fietsjournalist

Morgen rijd ik de Tour des Stations in de Zwitserse regio Valais ofwel Wallis ten zuidoosten van Genève. De route verbindt de talrijke skistations in Valais, vandaar de naam. Ik rijd deze nieuwe cyclo voor een reportage in Fietssport Magazine. De afgelopen weken heb ik keihard getraind om in vorm te komen. Dat moest ook wel: ik zit morgen naar verwachting negen tot tien uur op de fiets!

Inspanningstest

In de aanloop naar de cyclo ben ik begeleid door het Sport Medisch Centrum Jeroen Bosch. Dat begon met een inspanningstest om te peilen hoe het stond met de conditie. Bij zo’n test fiets je op een indoor trainer en wordt de weerstand in stappen verhoogd totdat je niet meer kunt. Ze meten onder andere je maximale wattage, hartslagzones en maximale zuurstofopname (VO2max), een graadmeter voor getraindheid/talent.

Ik was erg tevreden met de resultaten. Met name mijn wattage op omslagpunt, een graadmeter voor fietsen op het vlakke, was fors gestegen en zat nu op niveau beloften. Mijn maximale belasting (graadmeter voor klimmen) was 6,4 watt per kilo, niveau elite ofwel profs. Mijn VO2max was een puntje gestegen naar 63. Dat is behoorlijk, maar relatief als je bedenkt dat de profs gemiddeld 70+ hebben en Tom Dumoulin rond de 80 zit.

Trainingsschema

Aan de hand van de testgegevens maakte trainer Aschwin van Oorschot een trainingsschema. Zijn schema is vooral gericht op klimmen en het vergroten van het duurvermogen. Niet gek: als je negen uur achter elkaar moet koersen is het trainen van een goed duurvermogen de sleutel. ‘Vermogen op omslagpunt is goed en hoeft nu niet direct een prikkel te krijgen’, appte hij. Het schema bestaat uit vier tot vijf trainingen per week, voor een maand lang. Doei sociaal leven.

Aschwin simuleert in zijn schema’s het trainingsdoel, zodat je lichaam tijdens het trainen went aan de inspanning van de wedstrijd. In mijn geval betekende dat elke week naar Limburg of de Ardennen voor een klimtraining van 150 tot 170 kilometer, geen straf!

Oververmoeidheid

Probleempje echter: ik had last van oververmoeidheid. Een week herstel voorafgaand aan het schema bleek niet genoeg. Ik begon vol goede moed met een duurrit gevolgd door een heuveltraining van 160 kilometer in de Ardennen met fietskameraad Maarten. Maar het daaropvolgende weekend was ik zo gesloopt dat ik een krachttraining moest afbreken, omdat ik de intensiteit niet aankon. De duurtraining de dag erna heb ik helemaal geschrapt. Als je zo moe bent dat je de trainingen niet kunt uitvoeren, dan heeft fietsen geen zin.

De rust deed me goed, want de week erop ging het een stuk beter met trainen. Ondanks dat een hittegolf en recordtemperaturen het er niet makkelijker op maakten. Een duurrit richting Cuijk, krachttraining met koffiestop bij Slot Loevestein en op vrijdag met Maarten en Sjoerd naar Limburg en de Voerstreek voor een heuveltraining. De opdracht: duurvermogen (grens d1/2) op het vlakke, bergop gas geven (d3) en 30 seconden sprinten op de top. Zo simuleer je het doortrekken na beklimmingen in de koers. Dat ging heerlijk, ondanks dat die dag met 38 graden bijna een landelijk hitterecord werd gehaald.

Week van de waarheid

Vorige week was met 20 trainingsuren de week van de waarheid. Na een duurtraining op dinsdag deed ik woensdag mee aan de Zomer Avond Competitie, een trainingswedstrijd op een afgesloten parcours in Nieuwkuijk. Om de puntjes op de i te zetten volgden in het weekend twee heuveltrainingen. Vrijdag reed ik 170 kilometer in de Ardennen, over het parcours van de Chouffe Classic, een aanrader! Vanaf de Baraque de Fraiture in de Hoge Venen reed ik oostwaarts, over droomwegen rond Burg Reuland in het Duitstalige deel van België. De onbekende wegen en weidse landschappen herinnerden me verschillende redenen waarom ik ben gaan fietsen: mooie plekken ontdekken, een uitdaging aangaan in bijzondere landschappen en het gevoel ervaren van vrijheid.

Maar de aanhoudende hitte, de slechte benen en zware beklimmingen zoals de Rue Saint-Roche (max 18%) en Col du Haussire (volgens het boek Cotacol de zwaarste klim van Belgie), maakten het trainen een zware beproeving. Dat ik mijn auto op een van de hoogste heuvels van Belgie had geparkeerd, betekende dat ik helemaal naar 650 meter hoogte moest klimmen. De luchtkwaliteit was bovendien erg slecht door de hitte. Inspanningsastma speelde op en ik heb na het fietsen nog een kwartier lopen proesten bij de auto.

Met een groep trokken we zondag naar de Eifel voor een ronde van 135 kilometer rond de Rursee bij Monschau. Ik was zo kapot dat gas geven bergop niet meer ging. Op de in ons fietsclubje beruchte beklimming Der Hammer zag ik mijn hartslag van D3 terug naar D2 zakken. Die dag heb ik niet meer geforceerd en rustig uitgereden.

Supercompensatie

Ik was kort gezegd ‘naar de klote’ begin deze week en dat was gek genoeg juist de bedoeling. Aschwin creëert in zijn schema’s ‘functionele overtraindheid’, wat inhoudt dat je je lichaam een flinke optater geeft en dan een week laat herstellen, waardoor je op een hoger niveau komt: supercompensatie.

Dat betekent niet dat ik deze week achterover kon leunen. Een week zonder trainen zou tot gevolg hebben dat mijn lichaam in de ruststand schiet en dus pap in de benen aan de start in Zwitserland. Om dat te voorkomen heb ik doorgetraind, maar niet intensief met het oog op het herstel na de afgelopen zware week. Dus ben ik woensdag naar Limburg geweest voor een duurtraining van 3 uur en heb ik gisteren losgetrapt. En straks nog losrijden in Zwitserland natuurlijk.

Voor mijn vorige trainingsdoel de Tour de Kärnten leidde de strategie met supercompensatie tot een topdag met de openingsrit van die etappekoers. Hopelijk voelen de benen morgen zoals zoals toen!

De voorbereiding voor een cyclo bestaat uit meer dan trainen. Hieronder nog een paar zaken waarmee ik me heb beziggehouden.

Voeding

Tijdens de trainingsperiode heb ik extra gelet op mijn voeding. Als je zo intensief traint, heeft je lichaam brandstof nodig. Dus ik at koolhydraat- en eiwitrijk voedsel, goed voor respectievelijk duurtraining en spieropbouw. Ik ging op een rantsoen van havermout, broodjes met kip en avocado, rijst, pasta en dronk na zware trainingen trouw een herstelshake. De voorbije dagen heb ik extra gegeten om brandstof te stapelen voor de cyclo en zwoor ik de alcohol voor een weekje af.

Materiaal

Om je kansen op een goede uitslag in een cyclo te vergroten, wil je natuurlijk je materiaal tiptop in orde hebben. Voor de cyclo heb ik een nieuwe klimwielset aangeschaft die beter is voor de bergen dan mijn carbonvelgen. Met aluminium wielen velgen kun je krachtiger remmen, met name in natte omstandigheden. Bovendien is het aerodynamisch voordeel van carbonwielen lager in de bergen. De versleten trappers op mijn fiets heb ik vervangen en ik heb de achterderailleur opnieuw afgesteld, zodat hij weer soepel loopt. En natuurlijk de fiets netjes gepoetst!

Spullen en gadgets tijdens de cyclo

Als het niet op Strava staat, is het niet gebeurd, luidt het credo. Om ervoor te zorgen dat mijn Wahoo morgen niet uitvalt, bind ik een powerbank aan mijn stuur voor extra batterijduur. Niet alleen voor die epische Strava-log, maar ook zodat ik nog in het einde van de koers mijn hartslag kan zien en de gps-kaart kan gebruiken waarop ik kan zien hoe bochten lopen in de afdalingen. Dat zijn die paar extra grammen aan de fiets wel waard. Normaal neem ik een reserve binnenband mee, maar wegens de lengte van de cyclo en omdat we morgen eindigen met een gravelklim, steek ik er een extra.

Eten en drinken voor en tijdens de cyclo

Het ontbijt met een croissantje ham/kaas in het hotel (nul koolhydraten) sla ik morgen over vervang ik voor een zelf meegenomen havermout mix. Volgens de boekjes moet ik morgen zo’n zestien repen en/of gelletjes eten en zeker zes bidons leegdrinken. Dat kan ik natuurlijk nooit allemaal meenemen op de fiets. Aangezien ik geen verzorgers mee heb, zal het aankomen op stoppen bij de drinkposten. Dat moet ik goed timen, zonder dat ik de aansluiting met mijn groepje verlies.

Kleding

De weersvoorspellingen zijn goed, dus ik neem alleen armstukken en een gilet voor in de afdalingen als extra’s mee. Tijdens het wachten in het startvak, trek ik een opengeknipte vuilniszak aan om warm te blijven, een beproefd recept voor cyclorijders die voorin willen starten.

4 x tips: zo kom je sterker uit een trainingsstage

4 x tips: zo kom je sterker uit een trainingsstage

4 x tips: zo kom je sterker uit een trainingsstage

De trainingsstage wordt steeds populairder onder recreatieve wielrenners. Maar hoe zorg je ervoor dat je optimaal van zo’n trainingsweek profiteert? Vier tips vanaf mijn zonnige trainingsadres op Gran Canaria.

Bram de Vrind

De Fietsjournalist

Bram de Vrind

De Fietsjournalist

Deze week zit ik samen met fietskameraad Maarten op Gran Canaria voor een trainingsstage. Tijdens deze stage maak ik flink wat kilometers (of beter gezegd: uren) als voorbereiding op de grote uitdaging die me half maart te wachten staat. Mijn doel is dan om in een week de integrale parcoursen van de zes grote voorjaarsklassiekers van de lage landen te rijden. Zoals je wellicht hebt gelezen in mijn eerdere blog, komt dat neer op 1500 kilometer, verdeeld over zes fietsdagen.

Om me voor te bereiden op deze monsterinspanning, heb ik de voorbije maanden trainingsweken van 10 tot 20 uur gemaakt. De trainingsstage op Gran Canaria moet de conditie het laatste zetje geven.

Wil je ook een trainingsstage plannen ter voorbereiding op je seizoensdoel? Goed plan! Maar hoe deel je zo’n trainingsweek in? Hieronder vier tips waarmee je je voordeel kunt doen:

  • 1. Werk met een trainingsschema

Een trainer kan voor de stage een persoonlijk schema maken dat is afgepast op je belastbaarheid (beschikbare tijd en conditie) en doelen. Je kan ook zelf een schema maken als je voldoende kennis van trainingsleer hebt. Met het oog op mijn doel heeft trainer Aschwin van Oorschot van SMC JBZ tijdens de stage een reeks lange duurritten van vier tot zes uur ingepland. De trainingen zijn erop gericht om mijn duurvermogen voor het rijden van de klassiekers te vergroten. Ga je op stage voor een cyclosportieve dan zal een schema er heel anders uit zien. Met meer nadruk op interval bijvoorbeeld.

  • 2. Stap je van het vliegtuig? Eerst even acclimatiseren

Je checkt in op je bestemming, de zon schijnt, je hebt goede benen. Dan is de verleiding groot om direct vanuit de fietsenverhuur een epische rit te maken. Je doet er echter verstandiger aan om hoogstens even los te trappen op de eerste dag van je verblijf. Gun het je lichaam om te herstellen van de reis en te wennen aan het klimaat. In mijn trainingsschema stond voor de eerste dag op Gran Canaria slechts anderhalf uur lostrappen. Dirk van Raalte, fanatiek fietser en eilandbewoner van Gran Canaria, zegt dat zijn trainer het hem zelfs verbood om direct na aankomst op het eiland te fietsen

  • 3. Het is een trainingsstage, geen koersweek

Je fietsmaat demarreert tijdens de eerste trainingsrit en jij wilt natuurlijk niet achter blijven. Maar als je beter wilt worden, dan is gedoseerd trainen effectiever dan een week koersen tegen je vrienden. Laat je dus niet opnaaien en houd je aan de voorgeschreven trainingen in je schema. Zoals Fabian Cancellara op trainingskamp in Gran Canaria zei tegen zijn knechten: ‘Watch your power meter. Quiet, quiet, quiet!” Dat is misschien minder leuk, maar wel effectiever.

  • 4. Zorg goed voor je lichaam

Natuurlijk ben je aan het begin van je stage zo fris als een hoentje. Maar als je niet goed herstelt van je trainingen, dan loop je het risico dat je halverwege de trainingsstage bent opgebrand. Zorg dus goed voor je lichaam tijdens de trainingsweek. Neem voldoende warme kleding mee bij slecht weer of kou in de bergen. Eet en drink voldoende op de fiets. Veldrijder Mart Muskens vertelde dat hij op Gran Canaria makkelijk 4,5 liter per lange duurtraining drinkt. Dat is niet overdreven, maar zorgt er juist voor dat je beter gehydrateerd van de fiets stapt. Het is ook belangrijk om tijdens het fietsen voldoende te eten. Het advies is 30 tot 60 gram koolhydraten per uur. En kom je terug bij het hotel na een lange en mooie dag trappen in de zon? Zorg dan dat je binnen een uur na de training eet en/of drinkt, het liefst eiwitrijk. Denk aan yoghurt met cruesli en een herstelshake of chocomelletje (geheimmtip). ’s ochtends en ’s avonds eet je dan weer liefst koolhydraatrijk, zoals brood of pasta. Koolhydraten zijn je brandstof op de fiets. Last but not least is goede nachtrust erg belangrijk. Dag in dag uit lever je een flinke inspanning. Acht of negen uur slapen is dus geen overbodige luxe voor een goed herstel!