Trainen voor een ultrafondo: zo heb ik me voorbereid op de Tour des Stations13 min read
10 cols en 7500 hoogtemeters verdeeld over 220 kilometer. Bij het zien van het knotsgekke profiel van de Tour des Stations in Zwitserland, rees bij mij de vraag: hoe moet je in godsnaam trainen voor zo’n extreme uitdaging? Zo heb ik het aangepakt.


Bram de Vrind
De Fietsjournalist

Bram de Vrind
De Fietsjournalist
Morgen rijd ik de Tour des Stations in de Zwitserse regio Valais ofwel Wallis ten zuidoosten van Genève. De route verbindt de talrijke skistations in Valais, vandaar de naam. Ik rijd deze nieuwe cyclo voor een reportage in Fietssport Magazine. De afgelopen weken heb ik keihard getraind om in vorm te komen. Dat moest ook wel: ik zit morgen naar verwachting negen tot tien uur op de fiets!
Inspanningstest
In de aanloop naar de cyclo ben ik begeleid door het Sport Medisch Centrum Jeroen Bosch. Dat begon met een inspanningstest om te peilen hoe het stond met de conditie. Bij zo’n test fiets je op een indoor trainer en wordt de weerstand in stappen verhoogd totdat je niet meer kunt. Ze meten onder andere je maximale wattage, hartslagzones en maximale zuurstofopname (VO2max), een graadmeter voor getraindheid/talent.
Ik was erg tevreden met de resultaten. Met name mijn wattage op omslagpunt, een graadmeter voor fietsen op het vlakke, was fors gestegen en zat nu op niveau beloften. Mijn maximale belasting (graadmeter voor klimmen) was 6,4 watt per kilo, niveau elite ofwel profs. Mijn VO2max was een puntje gestegen naar 63. Dat is behoorlijk, maar relatief als je bedenkt dat de profs gemiddeld 70+ hebben en Tom Dumoulin rond de 80 zit.
Trainingsschema
Aan de hand van de testgegevens maakte trainer Aschwin van Oorschot een trainingsschema. Zijn schema is vooral gericht op klimmen en het vergroten van het duurvermogen. Niet gek: als je negen uur achter elkaar moet koersen is het trainen van een goed duurvermogen de sleutel. ‘Vermogen op omslagpunt is goed en hoeft nu niet direct een prikkel te krijgen’, appte hij. Het schema bestaat uit vier tot vijf trainingen per week, voor een maand lang. Doei sociaal leven.
Aschwin simuleert in zijn schema’s het trainingsdoel, zodat je lichaam tijdens het trainen went aan de inspanning van de wedstrijd. In mijn geval betekende dat elke week naar Limburg of de Ardennen voor een klimtraining van 150 tot 170 kilometer, geen straf!

Oververmoeidheid
Probleempje echter: ik had last van oververmoeidheid. Een week herstel voorafgaand aan het schema bleek niet genoeg. Ik begon vol goede moed met een duurrit gevolgd door een heuveltraining van 160 kilometer in de Ardennen met fietskameraad Maarten. Maar het daaropvolgende weekend was ik zo gesloopt dat ik een krachttraining moest afbreken, omdat ik de intensiteit niet aankon. De duurtraining de dag erna heb ik helemaal geschrapt. Als je zo moe bent dat je de trainingen niet kunt uitvoeren, dan heeft fietsen geen zin.
De rust deed me goed, want de week erop ging het een stuk beter met trainen. Ondanks dat een hittegolf en recordtemperaturen het er niet makkelijker op maakten. Een duurrit richting Cuijk, krachttraining met koffiestop bij Slot Loevestein en op vrijdag met Maarten en Sjoerd naar Limburg en de Voerstreek voor een heuveltraining. De opdracht: duurvermogen (grens d1/2) op het vlakke, bergop gas geven (d3) en 30 seconden sprinten op de top. Zo simuleer je het doortrekken na beklimmingen in de koers. Dat ging heerlijk, ondanks dat die dag met 38 graden bijna een landelijk hitterecord werd gehaald.
Week van de waarheid
Vorige week was met 20 trainingsuren de week van de waarheid. Na een duurtraining op dinsdag deed ik woensdag mee aan de Zomer Avond Competitie, een trainingswedstrijd op een afgesloten parcours in Nieuwkuijk. Om de puntjes op de i te zetten volgden in het weekend twee heuveltrainingen. Vrijdag reed ik 170 kilometer in de Ardennen, over het parcours van de Chouffe Classic, een aanrader! Vanaf de Baraque de Fraiture in de Hoge Venen reed ik oostwaarts, over droomwegen rond Burg Reuland in het Duitstalige deel van België. De onbekende wegen en weidse landschappen herinnerden me verschillende redenen waarom ik ben gaan fietsen: mooie plekken ontdekken, een uitdaging aangaan in bijzondere landschappen en het gevoel ervaren van vrijheid.
Maar de aanhoudende hitte, de slechte benen en zware beklimmingen zoals de Rue Saint-Roche (max 18%) en Col du Haussire (volgens het boek Cotacol de zwaarste klim van Belgie), maakten het trainen een zware beproeving. Dat ik mijn auto op een van de hoogste heuvels van Belgie had geparkeerd, betekende dat ik helemaal naar 650 meter hoogte moest klimmen. De luchtkwaliteit was bovendien erg slecht door de hitte. Inspanningsastma speelde op en ik heb na het fietsen nog een kwartier lopen proesten bij de auto.
Met een groep trokken we zondag naar de Eifel voor een ronde van 135 kilometer rond de Rursee bij Monschau. Ik was zo kapot dat gas geven bergop niet meer ging. Op de in ons fietsclubje beruchte beklimming Der Hammer zag ik mijn hartslag van D3 terug naar D2 zakken. Die dag heb ik niet meer geforceerd en rustig uitgereden.

Supercompensatie
Ik was kort gezegd ‘naar de klote’ begin deze week en dat was gek genoeg juist de bedoeling. Aschwin creëert in zijn schema’s ‘functionele overtraindheid’, wat inhoudt dat je je lichaam een flinke optater geeft en dan een week laat herstellen, waardoor je op een hoger niveau komt: supercompensatie.
Dat betekent niet dat ik deze week achterover kon leunen. Een week zonder trainen zou tot gevolg hebben dat mijn lichaam in de ruststand schiet en dus pap in de benen aan de start in Zwitserland. Om dat te voorkomen heb ik doorgetraind, maar niet intensief met het oog op het herstel na de afgelopen zware week. Dus ben ik woensdag naar Limburg geweest voor een duurtraining van 3 uur en heb ik gisteren losgetrapt. En straks nog losrijden in Zwitserland natuurlijk.
Voor mijn vorige trainingsdoel de Tour de Kärnten leidde de strategie met supercompensatie tot een topdag met de openingsrit van die etappekoers. Hopelijk voelen de benen morgen zoals zoals toen!

De voorbereiding voor een cyclo bestaat uit meer dan trainen. Hieronder nog een paar zaken waarmee ik me heb beziggehouden.
Voeding
Tijdens de trainingsperiode heb ik extra gelet op mijn voeding. Als je zo intensief traint, heeft je lichaam brandstof nodig. Dus ik at koolhydraat- en eiwitrijk voedsel, goed voor respectievelijk duurtraining en spieropbouw. Ik ging op een rantsoen van havermout, broodjes met kip en avocado, rijst, pasta en dronk na zware trainingen trouw een herstelshake. De voorbije dagen heb ik extra gegeten om brandstof te stapelen voor de cyclo en zwoor ik de alcohol voor een weekje af.
Materiaal
Om je kansen op een goede uitslag in een cyclo te vergroten, wil je natuurlijk je materiaal tiptop in orde hebben. Voor de cyclo heb ik een nieuwe klimwielset aangeschaft die beter is voor de bergen dan mijn carbonvelgen. Met aluminium wielen velgen kun je krachtiger remmen, met name in natte omstandigheden. Bovendien is het aerodynamisch voordeel van carbonwielen lager in de bergen. De versleten trappers op mijn fiets heb ik vervangen en ik heb de achterderailleur opnieuw afgesteld, zodat hij weer soepel loopt. En natuurlijk de fiets netjes gepoetst!
Spullen en gadgets tijdens de cyclo
Als het niet op Strava staat, is het niet gebeurd, luidt het credo. Om ervoor te zorgen dat mijn Wahoo morgen niet uitvalt, bind ik een powerbank aan mijn stuur voor extra batterijduur. Niet alleen voor die epische Strava-log, maar ook zodat ik nog in het einde van de koers mijn hartslag kan zien en de gps-kaart kan gebruiken waarop ik kan zien hoe bochten lopen in de afdalingen. Dat zijn die paar extra grammen aan de fiets wel waard. Normaal neem ik een reserve binnenband mee, maar wegens de lengte van de cyclo en omdat we morgen eindigen met een gravelklim, steek ik er een extra.
Eten en drinken voor en tijdens de cyclo
Het ontbijt met een croissantje ham/kaas in het hotel (nul koolhydraten) sla ik morgen over vervang ik voor een zelf meegenomen havermout mix. Volgens de boekjes moet ik morgen zo’n zestien repen en/of gelletjes eten en zeker zes bidons leegdrinken. Dat kan ik natuurlijk nooit allemaal meenemen op de fiets. Aangezien ik geen verzorgers mee heb, zal het aankomen op stoppen bij de drinkposten. Dat moet ik goed timen, zonder dat ik de aansluiting met mijn groepje verlies.
Kleding
De weersvoorspellingen zijn goed, dus ik neem alleen armstukken en een gilet voor in de afdalingen als extra’s mee. Tijdens het wachten in het startvak, trek ik een opengeknipte vuilniszak aan om warm te blijven, een beproefd recept voor cyclorijders die voorin willen starten.